Analoog of digitaal? Deel 1.

Wat is eigenlijk het verschil tussen digitaal en analoog?

Analoog of digitaal je muziek opnemen? Of allebei? Neem ik de drums op met analoge compressie? Of voeg ik achteraf digitale compressie toe? Ga ik uiteindelijk voor vinyl of CD?, tape of mp3? Iedere muzikant die besluit muziek op te nemen zal hierin keuzes moeten maken. Dat is niet altijd zo geweest. Tot ongeveer 1977 bestond überhaupt het verschil niet, omdat alles “gewoon”analoog was. 

Dit veranderde toen de ingenieurs van Philips Audio, Boonstra en Van Alem, de eerste audioplaat hadden ontwikkeld. Rond 1986 ging de Compact Disc wereldwijd in productie. En de rest is geschiedenis. Nu willen we weer allemaal terug naar dat “analoge” geluid. 

 

Waarom? En wat is eigenlijk het verschil?

 

Het opnameproces

Allereerst iets over de woorden “analoog” en “digitaal”. Of je het woord ‘analoog’ of ‘digitaal’ gebruikt hangt af van hetgeen waar je het woord voor gebruikt. Indien je spreekt over de manier van opnemen of bewerken van geluid, kan je onderscheid maken tussen digitaal of analoog. Het aparaat zelf, bijvoorbeeld een taperecorder, noem je niet analoog of digitaal. 

Om dit toe te lichten knippen we eerst het analoge opnameproces even in vier stukken.

 

1. Het opvangen van geluidstrillingen
Het analoge opnameproces begint met het opvangen van geluidstrillingen. Dit doen we met een microfoon. Een microfoon doet niets anders dan het omvormen van een luchttrilling naar een elektrische trilling.

 

2. Het vastleggen van de geluidstrilling

Vervolgens kunnen we deze elektrische trillen vastleggen op een magneetband (wat weer geperst wordt op vinyl), op tape of in getallen op een harde schijf.

 

3. Het omzetten van de vastgelegde geluidstrillingen naar, opnieuw, een elektrische trilling

 

De groef in een vinylplaat wordt gelezen en weer omgezet naar een elektrisch stroompje. Hetzelfde geldt voor de magnetische deeltjes op tape en de getallen op een cd of harde schijf.

 
4. Het versterken van het elektrische stroompje met een luidspreker 
De electrische stroom wordt tot slot weer versterkt via een luidspreker. En zo zijn we opnieuw bij het begin. We hebben via de speaker een luchtrilling gecreëerd die we weer kunnen opvangen met onze eigen microfoons, de oren.

 

Analoog en digitaal opnemen

Als we het signaal van onze geluidsbron, bijvoorbeeld een synthesizer, direct opslaan op een harde schijf, dan zijn we digitaal aan het opnemen. 

Als we het signaal, of beter gezegd, de lucht/geluidstrilling van een electrisch versterkte gitaar opslaan op een magneetband via een microfoon, dan zijn we analoog aan het opnemen. 

In andere woorden: er is analogie in de analoge signaaloverdracht. Denk aan het geluid en het electrische signaal dat een gitaar produceert. Zetten we hier een digitale compressor of limiter tussen, dan zijn we analoog en digitaal aan het opnemen.

Een luchtrilling, onversterkt of versterkt via een speaker, noemen we een analoog signaal. En een signaal die wordt omgevormd tot getallen noemen we een digitaal signaal. 

Als je die signalen visualiseert met een oscilloscoop (zie afbeelding bovenaan) dan is een analoog signaal vloeiend en een digitaal signaal trapsgewijs.  

Anders gezegt: het analoge signaal kan je zien als één lang stuk touw. Het digitale signaal als een lange reeks opgedeelde losse stukjes touw, met ieder een eigen cijfer.

 

Wat heb je liever?

Je ziet het waarschijnlijk al aankomen. Beide manieren van opnemen hebben voordelen en nadelen. In klank, gebruiksgemak, image en geluidskwaliteit. Wat zijn die voor- en nadelen precies? Daarover meer in Deel 2. van dit blog bericht.

Meer berichten

Translate